Dit zijn 2 Riesenschnauzers die veel lijken op een Bouvier. Het zijn bijzonder vriendelijke honden. Ze trekken graag op met mensen.

Ze zijn ook bijzonder intelligent en werk willig, zoals uit onderstaande ervaring zal blijken.
Enkel weken geleden werd mij gevraagd om de jongste van de twee (Olijk) te trainen. Hij was altijd enorm enthousiast als er mensen arriveerden. Dat mochten familieleden zijn, maar ook vreemden. Olijk was eerder in de auto, dan de bezoekers konden uitstappen.
Baas daarentegen was wat kalmer. Hij was dan ook al 9 jaar. Hij kwam op zijn gemak naar de bezoeker en drukte zijn neus tegen de hand. Meestal was dat voldoende.
Olijk stond dan nog steeds wild rondom de bezoeker te springen.
Ik herken de reden van het gedrag. Verveling en nood aan opleiding en begeleiding.
Beide honden hebben ruime uitloop. Ze komen ook meerdere keren per dag met verschillende mensen in contact. Dat is voor een jonge hond die wil leren niet voldoende. De aai en het vriendelijke woord is niet voldoende. Ook een lange wandeling, levert niet voldoende op.

Een goede vriend is leuk om te hebben en om mee op café te gaan of leuke dingen te doen.
Deze vriend levert niet voldoende opleiding.
Ik kreeg vrije hand en ruim tijd om Olijk meer invulling van de dag te geven. Ik zou hulp krijgen van Stef en bovendien de begeleider van de honden.
We zijn begonnen met eenvoudige oefeningen om elkaar te leren kennen en voor mij de gelegenheid om vooral Olijk te leren kennen.
Het klikte al snel tussen ons twee. Ik zag wel dat we enorm moesten trainen op focus en concentratie, vertrouwen en respect. Olijk keek alle kanten op en kon geen 5 seconden stil zitten. Hij draaide met kop en lichaam alle kanten op om, maar niet op de non-verbale aanwijzingen te moeten reageren.
Zoals te verwachten was het volgen aan de lijn geen succes. Hij keek alle kanten op, maar niet in mijn richting.
Oefeningen blijf en volgen waren beslist geen succes.
Als u nog steeds aan het lezen bent dan herkent u de situatie vast wel.
In de volgende blog kunt u lezen hoe Olijk en Baas evolueren.
Commenti